Gasthuishoeves (Luisterpaal)

De gasthuishoeves (bibliotheek, hoeve Annie en hoeve Lilly) zijn drie zusterhoeves die in hun oorsprong teruggaan naar het Elisabethgasthuis van Antwerpen. Gasthuizen waren liefdadigheidsinstellingen in steden die gesticht werden tijdens de Middeleeuwen en werden afgeschaft tijdens de Franse periode. De gasthuizen – in het graafschap Vlaanderen en in het hertogdom Brabant vaak Godshuizen genoemd – stonden om ‘godswil’ in voor de verzorging van armen, zieken, ouderen en wezen. De gast- of godshuizen ontstonden aanvankelijk als hospitalen aan de stadspoorten. Arme passanten of kloosterlingen kregen hier tijdelijk onderdak. Gaandeweg kregen de gasthuizen meer functies en richtten zij zich vooral op armen- en bejaardenzorg.  Met de Franse Revolutie neemt de staat ten volle zijn verantwoordelijkheid op met betrekking tot de organisatie van de armenzorg. Dit resulteert in België in de oprichting en organisatie van twee organen die met de armenzorg zullen belast worden: de Burgerlijke Godshuizen (Hospices Civils) en de Burelen van Weldadigheid. Beide instellingen werden in België in 1925 samengevoegd tot de Commissies van Openbare Onderstand, wat in 1976 dan weer veranderde in Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW).

Met de ontwikkeling van de steden kreeg het hospitaalwezen dus vanaf de elfde en twaalfde eeuw stilaan een nieuwe functie. Het gasthuis stond niet enkel meer open voor passanten maar ook voor zieken en hulpbehoevende ouderen of armen. Ook het Antwerpse Sint-Elisabethgasthuis is van bij haar ontstaan niet enkel een ‘opvangtehuis’, maar tevens een ‘verzorgingstehuis’. Gevolg is dat het gasthuis op financieel vlak sterk moest staan, maar dat er ook gedacht moest worden aan voedselvoorziening. Schenkingen of legaten zorgden voor de nodige financiële input en het uitbaten of verpachten van hoeven én het innen van tienden zorgden voor de nodige voedselvoorziening. En zo kwam het Elisabethgasthuis reeds in 1256 in Wuustwezel terecht waar zij het landschap stilaan een andere vorm zou geven.

In 1232 werd door paus Gregorius IX statuten verleend voor de oprichting van een gasthuis in Antwerpen. Dit gasthuis was verbonden aan de Onze-Lieve-Vrouwkerk van Antwerpen (de latere kathedraal). De oorspronkelijke naam van het gasthuis was dan ook Onze-Lieve-Vrouwgasthuis. In de statuten van het gasthuis staat vermeld dat het gasthuis behoeftige zieken die niet meer in staat zijn om zelfstandig te bedelen, moesten opnemen en verzorgen. Het gasthuis werd gerund door religieuzen die leefden volgens de regels van Augustinus. Het verwierf gronden op het Elzenveld in Antwerpen, op de plaats waar nu nog het huidige OCMW gevestigd is. De naam Elisabethgasthuis duikt voor de eerste maal op in documenten in 1337.

Het Sint-Elisabethgasthuis is steeds zeer prominent aanwezig geweest in Wuustwezel. In 1613 bezat het gasthuis 19 middelgrote of grote hoeves her en der verspreid over de huidige provincie Antwerpen. De totale grondoppervlakte die door het gasthuis beheerd werd, bedroeg in 1613 maar liefst 1.304 hectare. De gronden en hoeves werden verpacht en brachten, naast opbrengstgoederen onder de vorm van tienden, ook veel geld in het laatje. De meeste eigendommen werden verworven via schenkingen. Van de 19 hoeves was de hoeve in Wuustwezel de grootste. Wat betreft heide en bossen bezat het Elisabethgasthuis 396 hectare in Wuustwezel, waarbij de heide stelselmatig werd ontgonnen. Het vroegere woeste en onherbergzame Beersgat bijvoorbeeld werd in opdracht van het gasthuis omgezet tot landbouwgrond. De gronden in Wuustwezel werden ontgonnen tot het einde van de negentiende eeuw.

Reeds in 1246 had het Elisabethgasthuis voet aan de grond gekregen toen het van Nicolaas van Grobbendonk de oude tienden kocht. Deze koop werd bekrachtigd door Hendrik II, hertog van Brabant. Op 14 juni 1250 werd er echter een schenking in een contract vastgelegd dat verstrekkende gevolgen zou hebben voor Wuustwezel en het Elisabethgasthuis van Antwerpen. Gosuinus van Wesele en Westdorne schonk namelijk 8 hectare grond aan het gasthuis. Verder werd bepaald dat na zijn dood en diens echtgenote het gasthuis op Sint Remigius (1 oktober van elk jaar) een zekere som als ‘pitantie’ (rantsoen) moest geven aan het begijnhof en leprozenhuis in Antwerpen. De schenking van 1250 werd in 1269 in een meer uitgebreidere akte nogmaals bevestigd met de vermelding dat alle bestaande en nog op te richten gebouwen in Wuustwezel ook aan het gasthuis zouden toekomen. Via grote en kleine Tienden (in natura of in geld) betekende dit enorme inkomsten voor het Elisabethgasthuis.

In 1303 verwierf het gasthuis nog eens 260 hectare heidegrond als graasweide waar later nog turf zou gestoken worden. Omdat het stadsbestuur van Antwerpen sinds 1383 het gasthuis verplichtte om de rekeningen bij te houden, zijn deze gelukkig bijna allemaal terug te vinden in het archief van het huidige St. Elisabethziekenhuis. De eeuwen die volgden waren vaak woelig: oorlogen, pest, rooftochten, enzovoort. De godsdienstoorlogen in de zestiende eeuw zorgden voor een ontvolking van Wuustwezel en bijgevolg waren de pachters waren niet altijd in de mogelijkheid om alle tienden en andere belastingen te betalen. Vaak werden dan ook speciale maatregelen getroffen tussen het gasthuis en de pachters. Ook na de zestiende eeuw Wuustwezel geregeld het strijdtoneel van grootmachten. Vreemde legers ‘logeerden’ hier en moesten door de boeren gevoed worden. Het nakomen van de verplichtingen ten opzichte van het Elisabethgasthuis werd aldus vaak moeilijk of onmogelijk. En strubbelingen bleven niet uit. Tijdens de Oostenrijkse periode (1715-1795) ging het er rustiger aan toe en konden de pachters rustig werken op hun gronden. De komst van Napoleon heeft de pachters echter opnieuw onder druk gezet. Denken we maar aan de Slag bij Wuustwezel waarbij zowel Napoleontische legers als geallieerden de hoeves plunderden of brandschatten.

Ook de aanleg van de Bredabaan door Napoleon in het begin van de negentiende eeuw zorgde ervoor dat pachters heel wat grond verloren. Voor deze onteigeningen werden de pachters niet vergoed. Dit werd echter gedeeltelijk rechtgezet tijdens het Nederlandse bewind (1815-1830). Op het einde van de negentiende eeuw verkavelde het Elisabethgasthuis enkele van haar gronden in Wuustwezel. In 2013 verwierf het Kempens Landschap een erfpacht (85,5 hectaren bos en 58 hectaren weiland) van het OCMW van Antwerpen tussen het domein van de Franciscanessen en de Gashuishoeves. Dit heeft ertoe geleid dat we in dit gebied nu kunnen fietsen en wandelen. Toerisme Wuustwezel vzw heeft hier dankbaar gebruik van gemaakt door de Beersgatroute te ontwikkelen tussen de Poort naar het Platteland en het voormalig kloosterdomein van de zusters Franciscanessen in Gooreind.

De Grote Gasthuishoeve, de huidige bibliotheek en kantoor van Toerisme Wuustwezel vzw, bestond waarschijnlijk reeds in de dertiende eeuw. Gosuimus van Wesele en Westdorne, schenker van de eerste gronden aan de Godshuizen van Antwerpen woonde waarschijnlijk in 1250 reeds in deze hoeve. Vanaf 1426 vinden we in de gasthuisrekeningen een grote overvloed aan gegevens over de oprichting, reparaties en onderhoud van de hoeve. Eerst was er sprake van één hoeve, later van drie. In 1447 wordt op het terrein waarop de Grote Gasthuishoeve stond een tweede hoeve gebouwd (de latere hoeve Annie). Rond 1620 wordt de derde hoeve getimmerd (de latere hoeve Lily). Alle hoeves waren nog in hout opgetrokken, maar in de rekeningen van 1707 wordt vermeld dat de drie hoeves van steen zijn.

Op 23 maart 1911 brandden de twee ‘jongste’ hoeves volledig af. De huidige vorm van de hoeves dateert dus van 1912 en ook de naamgeving dateert van datzelfde jaar. De namen Annie en Lilly zouden verwijzen naar de namen van de dochters van de toenmalige voorzitter van de Godshuizen van Antwerpen, de heer Van Nieuwenhuizen. In hoeve Annie is nu het Huis van het Kind gevestigd. Ook de heemkundige kring Wesalia II is hier een tijd gehuisvest geweest. Hoeve Lilly was in 2021 nog steeds een actief landbouwbedrijf. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed deze hoeve dienst als opslagplaats voor het Duitse leger.

De schuur van de Grote Gasthuishoeve werd in 1945 verwoest door een V1-bom en in 1964 terug opgebouwd.  Door spelende kinderen vatte de schuur van de hoeve in 1969 vuur en brandde in minder dan een uur volledig af. In 1991 heeft het St. Elisabethziekenhuis van Antwerpen de Grote Gasthuishoeve aan de gemeente Wuustwezel verkocht. Omdat de hoeve te dicht bij de straat stond, werd in 1993 beslist de Gasthuishoeve af te breken en 10 meter naar achter terug op te bouwen. Begin jaren 2000 heeft het gemeentebestuur de Poort naar het Platteland aangebouwd aan de Gasthuishoeve. Op 29 april 2011 werd deze aanbouw door gouverneur Cathy Berx officieel geopend.